Auteur: Tim Krooneman

1946 – 2021 75 Jaar historie De Geuzen

Acht aspecten van “De Geuzen”- historie

De historie van onze Scoutinggroep laat zicht niet in één document vastleggen vanwege de veelheid en verscheidenheid van activiteiten die al meer dan 75 jaar wekelijks bedacht en uitgevoerd worden.

De leidsters en leiders, maar ook de “supporters” en de beschikbare faciliteiten van de groep zorgen ervoor dat meisjes en jongens met plezier hun spel kunnen spelen. De spelinhoud verschilt per leeftijds-categorie en heeft bij de waterscouts een andere invulling dan bij de landscouts. De kaders van dat spel worden in grote lijnen door de landelijke organisatie vastgelegd en ondersteund middels trainingen voor de leid(st)ers. Door de jaren heen worden die kaders bijgesteld. Het spel dat we tijdens de eerste jaren van de groep speelden is anders dan we nu spelen in een wereld die door digitalisering en andere normen en waarden sterk beïnvloed wordt.

Het mag duidelijk zijn dat de leiding, die haar creativiteit én tijd inzet voor het bedenken en realiseren van spelen, de hulp van ouders nodig heeft bij het verkrijgen en beheren van gelden en faciliteiten. Geld dat deels door de ouders als contributie en kampgeld betaald wordt, maar ook jaarlijks via de exploitatiesubsidie van de Gemeente Arnhem ontvangen wordt. Voor grote investeringen weten ouders soms fondsen  te vinden die bereid zijn daaraan bij te dragen.

Bij het vastleggen van de historie van De Geuzen heeft het bovenstaande er toe geleid dat de beschrijving opgesplitst is in acht rubrieken. Als u op onderstaande afbeelding klikt verschijnt die nogmaals met de toegang tot de vermelde rubrieken.

Door op de bedelnap aan het begin de regel van de betreffende rubriek te klikken, wordt dat deel geopend. De blauw onderstreepte woorden in de tekst verstrekken bij het aanklikken meer detailinformatie.


Door op onderstaande afbeelding te klikken kunt u de detailinformatie per rubriek inzien


 

 

1934 Op zoek naar “De Rotsblokken”

De Rotsblokken

Waar komt de naam, die op het groepshuis staat, vandaan ? 

In het Jaarverslag van de Gem. Commissie voor Lich. Opvoeding te Arnhem “Een overzicht der werkzaamheden in 1933”, gepubliceerd in de Arnhemsche Courant (AC) van 3 juni 1934, komt de naam “De Rotsblokken” het eerst voor:

Met de Ned. Spoorwegen is een overeenkomst getroffen voor het gebruik maken van een terrein, bekend onder den naam „De Rotsblokken”, aan den Diependaalschen weg. Met eigen personeel is dit fraai gelegen terrein afgezet en ingericht tot speelterrein. Voor het plaatsen van een kleedgelegenheid en speelwerktuigen zal de Speeltuinvereniging West-Arnhem zorgdragen.

Op 17 maart 1939 staat in de AC een uitvoerig artikel over de spoorwegtaluds:

DE VOORGESCHIEDENIS.

In aansluiting aan hetgeen bereids werd medegedeeld inzake overdracht in eigendom van de taluds langs den spoorweg Amsterdam—Arnhem aan de stichting Het Geldersch Landschap, wordt nog het volgende vernomen. Reeds sedert verscheidene jaren werden door den toenmaligen burgemeester van Renkum, den heer J. van der Molen Tzn., pogingen gedaan om het Zuidertalud, tusschen de brug bij den Schelmschen weg – en den Taludweg, in eigendom of in elk geval in onderhoud en beheer te doen overgaan aan die gemeente, zonder dat deze tot het verlangde resultaat mochten leiden. De Nederlandsche Spoorwegen bleken niet bereid hunne rechte op deze gronden prijs te geven, zooals laatstelijk in het begin van 1933 aan het gemeentebestuur werd medegedeeld. Ook een poging bij den minister van Financiën had geen succes, al werd hierbij gewezen op den wenschelijkheid om voor werkverschaffingsdoeleinden over de bedoelde gronden de beschikking te krijgen.

Na een bespreking op het departement van Waterstaat werden begin 1937 opnieuw onderhandelingen met de Spoorwegen aangeknoopt. Het bleek, dat dit thans te juister tijd geschiedde: immers in verband met de aanhangige reorganisatie van het spoorweg-bedrijf en de voorgenomen overdracht van niet voor het bedrijf noodige gronden aan Domeinen, werd thans bij de Spoorwegen een willig oor gevonden, waarbij tevens met voldoening geconstateerd werd, dat men daar voor het behoud van het natuurschoon niet onverschillig was.

Contact met het Geldersch Landschap

Dit was voor het gemeentebestuur van Renkum aanleiding om, mede in verband met de verwerving van het landgoed Mariëndaal door Het Geldersch Landschap, de vraag op te werpen, of de Spoorwegen eventueel bereid zouden zijn afstand te doen van het geheele stelsel van de taluds, Noord en Zuid van den spoorweg, tusschen Heyenoord en den Van Limburg Stirumweg, resp. tusschen den overweg bij de Diependalsche laan en den Taludweg. De aan de gronden van Mariëndaal aansluitende strooken, benevens  de Rotsblokken” achter Heyenoord en het Noordertalud tuschen Schelmschen- en Van Limburg Sti-rumweg zouden dan, desgewenscht, door Het Geldersch Landschap kunnen worden overgenomen. Deze gedachte werd in welwillende overweging genomen. Door den burgemeester van Renkum werd hierop contact gezocht met Het Geldersch Landschap, dat bijzonder prijs op het bezit dezer terreinen bleek te stellen.

Het behoud verzekerd.

Inmiddels deelde de directie der Nederlandsche Spoorwegen officieel mede, in beginsel bereid te zijn de eigendomsover-dracht der bedoelde grondstrooken te bevorderen. Zij meende echter verband te moeten leggen met een door haar gewenschte opheffing van den overweg bij de Diependalsche laan, waarop reeds bij de besprekingen was gezinspeeld. Hiervoor was noodig de medewerking van de gemeente Arnhem. Het gemeentebestuur van Arnhem verklaarde zich tot die medewerking bereid, echter onder beding, dat alle taluds (als ook het geheele Zuidertalud) zouden overgaan in handen van Het Geldersch Landschap. Het groote belang van het behoud der taluds als publieke wandelgelegenheid erkennende, heeft ook het gemeentebestuur van Renkum zich hiermede vereenigd. En zoo is, als vrucht van de van dien kant aangevangen onderhandelingen, dat behoud thans verzekerd en heeft Het Geldersch Landschap den eigendom verworven van een niet onaanzienlijke oppervlakte grond, die voor recreatie en vreemdelingenverkeer van groot belang is. Was dit niet geschied, dan had gevaar gedreigd voor bederf door afzanding en onoordeelkundige bebouwing. Zoo bestonden b.v. plannen tot voortzetting der afgraving van bovengenoemde „Rotsblokken”, waardoor de stedelijke bebouwing achter Heyen-oord nog meer voor den dag zou zijn gekomen, terwijl deze thans door oordeelkundige beplanting kan worden gemaskeerd, en, gezien van de hooge bouwlanden van Mariën-daal, geen vreemde noot in het landschap behoeft te vormen.

Verbetering en werkverschaffing.

De taluds — vooral de hooge gedeelten — zijn zeer gewilde wandelplaatsen. Hier is in werkverschaffing nog wel een en ander te verbeteren. Bij die verbetering dient intusschen de ruige begroeiing te worden ontzien, die hier in derf loop der jaren, mede door toedoen der vogels, is ontstaan. Ook moet er o. i. naar worden gestreefd, dat de eens zoo prachtige brem, die vooral op het Noordertalud in de laatste jaren erg heeft geleden, weer zooveel mogelijk wordt hersteld. In elk geval dient al wat naar gekunsteldheid en kunstmatigen aanleg zweemt, hier te worden geweerd. Wij kunnen nog mededeelen dat er door het gemeentebestuur van Renkum nog besprekingen worden gevoerd over het afstaan van de à niveau gelegen spoorwegbe-men te Oosterbeek aan de gemeente.

In de Arnhemsche Courant van 3 april 1939 staat deze foto met de tekst:.

De Stichting het Geldersch Landschap heeft na overleg met de Nederlandsche Spoorwegen verschillende terreinen met veel natuurschoon verworven, welke gelegen zijn langs de spoorlijn Arnhem – Oosterbeek. Een der verkregen terreinen, meer bekend als “De Rotsblokken”

Op de foto is, naast veel zand, ook het omheinde transformatorhuisje van de NS te zien

 

Op 16 september 1939 staat in de krant dat B en W van Arnhem in het kader van de Hinderwet onder meer bekend maken:

De N.V. Ned. Spoorwegen, gericht tot H. M. de Koningin, om vergunning tot uitbreiding van haar electrisch onderstation tot omzetting van draaistroom in gelijkstroom, op het terrein „De Rotsblokken” aan den Diependalschen weg, Kad. Sectie P No. 3016 ged.,gelegen aan den spoorweg Arnhem-Utrecht, door het daarin bijplaatsen van 1 gelijkrichter-transformator van 1800 kWA., 1 gelijkrichter van 1000 kW., 8 motoren van resp. 0,75, 4, 0.4, 0.45, 0.3, 0.36, 4 en 4 kW en 1 roosterspanningsomvormer van 0.36 kW.;

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2021 Verhalen over de Defensiehaven

In de kromming van de Rijn bij Arnhem, ter hoogte van Meinerswijk, ligt een mysterieuze haven: de Defensiehaven. Jarenlang was deze haven onderdeel van een groot militair geheim. Een geheim dat nog steeds bij veel mensen onbekend is. De Gemeente Arnhem is begonnen met het uitbaggeren van de haven. Hoog tijd dat de verhalen achter deze geheimzinnige plaats uit de Koude Oorlog ook boven water komen. Daarom is deze documentaire ‘Geheim aan de Rijn: verhalen over de Defensiehaven’ gemaakt, waarin mensen die de ontwikkelingen rondom de Defensiehaven van dichtbij hebben meegemaakt aan het woord komen.

Lees ook de uitgeschreven interviews op mijnGelderland: https://mijngelderland.nl/inhoud/spec…

Film: Wijnand Kamerman (https://alletun.nl), met dank aan velen voor de medewerking – zie colofon aan het eind van de documentaire. Er is Nederlandse ondertiteling beschikbaar, u kunt dit zelf aan zetten. 

Bekijk hier de documentaire Geheim aan de Rijn

 Een mogelijke bedreiging voor De Geuzen ?
22 juli 1965
Kan een afbeelding zijn van de tekst 'Defensiedrempel in Rijn bij Arnhem wordt ook gesloopt 223UL(905 (Van een onzer verslaggevers) de defensie- El- ELDEN drempeli Ook bet de Inre me-'

1946-1960 Sint Jorisdag 23 april

Tijdens mijn Scoutingtijd (1949-1978) bij De Geuzen

werd op 23 april de jaarlijkse Sint Jorisbijeenkomsten gehouden.

Dat hield aanvankelijk in dat je ’s morgens om 7.00 uur in correct uniform, de eerste jaren was dat dus met korte broek, aanwezig moest zijn op het Ronde Weitje aan de voet van de Belvedère in Sonsbeek. Daar kwamen de welpen en verkenners van de meeste groepen van het district Arnhem van de NPV bijeen. Na het hijsen van de Nederlandse vlag en de horderoep gaf de districtscommissaris uitleg

over de betekenis van St. Joris. Tenslotte kregen alle aanwezigen een rode tulp, als symbool van het bloed van de draak die St. Joris verslagen had. Die dag liep je in uniform en zo ging je ook naar school.

’s Avonds kwamen De Geuzen op De Rotsblokken weer bijeen rond het kampvuur. Daar werd gezongen, de legende van Sint-Joris werd verteld afgesloten met het vernieuwen van de welpen- en de verkennersbelofte.

Na de fusie van de 4 Scouting verenigingen in 1972, kwamen de jongensgroepen niet meer in Sonsbeek bijeen. Enkele keren kwam men nog bijeen op de Grote markt. Scouting Nederland probeerde één nieuwe vorm te vinden als vervanger voor van Sint Jorisdag (23 april) en Baden Powelldag (22 februari). Scoutingdag werd dat genoemd.

Op zoek naar meer informatie over Sint Jorisdag kwam ik deze uitgave van het blad De Verkenner tegen. Toevallig een uitgave van het jaar dat De Geuzen opgericht werden: 1946.

De tekst onder de foto op het voorblad luidt:

Zo, in het diepste geheim, hernieuwden wij in de oorlog op elke St. Jorisdag onze Belofte. Dit jaar vieren wij, Nederlandse Padvinders, weer voor ’t eerst in vrijheid de dag van onzen schutspatroon.

De inhoud van dit nummer van de verkenner kun je hier inzien

In de Arnhemsche Courant werd jaarlijks aan Sint Jorisdag aandacht geschonken

1946

1953

Het is vandaag St. Jorisdag, en dus wemelde het vanmorgen in Arnhem van voortrekkers, verkenners en welpen, die zich opmaakten om deze dag te gaan gedenken, om hun belofte bij de installatie afgelegd te gaan hernieuwen. Om zeven uur verzamelden zich de padvinders van „De Nederlandsche Padvinders” op de Grote Markt rond de vlaggemast. De Veluweband was opgemarcheerd met tromgeroffel en trompetgeschal tot vlak bij de mast, waar de twee vlaggen — het rood-wit-blauw en de witte vlag met het grote rode kruis — klaar lagen om gehesen te worden. In carré hadden de padvinders zich opgesteld om te luisteren naar de districtscommissaris, dr. B. G. van Griethuijsen, en naar ADC-W R. Giethoorn. Deze laatste wees op het belang van de padvlnders-belofte en sprak de hoop uit, dat ook het komend jaar een goed padvindersjaar zou worden.

Inmiddels verlieten de Katholieke Verkenners de St. Martlnuskerk, waarom zes uur vanmorgen een dienst wasgehouden. De districtsaalmoezenier, pastoor Schinkel, had een korte preek gehouden. Daarna trok de stoet — de Arnhem-band voorop — naar het voorplein van MusisSacrum. Ook de Katholieke padvinders stelden zich in carré op voor de vlaggenparade. Commissaris J. B. Max stak dé jongens een hart onder de riem met het oog op het komende jaar. Een traditionele plechtigheid gelegenheid van deze dag een rode tulp, de St. Jorisbloem.

De traditionele plechtigheid geschiedde in alle vroegte, toen Arnhems straten nog verstoken waren van het vele, drukke verkeer. De lentezon verleende rijkelijk medewerking aan dit plechtige padvindersfeest. Moge vanavond de maan breed aan de hemel staan als bij de verschillende troephuizen de kampvuren oplaaien, alles ter ere van St. Joris, het lichtend voorbeeld voor alles wat ooit de padvindersbelofte afgelegd heeft.

1954

 

 

1955

1956

 St. Joris

Het is vandaag alweer een indrukwekkend aantal eeuwen geleden dat Sint Joris de draak versloeg. Draken zijn nu eenmaal oud (en taai). De padvinders zullen het echter nooit vergeten. Deze strijdbare heilige, St. Joris, is hun held en het symbool van hun streven. Vanmorgen waren ze er vroeg voor opgestaan en om zeven uur was het appèl op het Ronde weitje in Sonsbeek waar de vlaggen plechtig in top gingen en de viering van St. Jorisdag begon. De foto geeft een indruk van deze vroege plechtigheid.

 

St. Joris in Arnhem

Volgens de traditie vieren de Arnhemse padvinders op 23 april a.s. Sint Joris-dag, samen met hun broederspadvinder over de gehele wereld. Sint Joris is voor de padvinders n.l. het ideaal: de ridder, die er op uit trok om de draak te bevechten. Op St. Jorisdag hernieuwen de padvinders over de gehele wereld aan hun kampvuren de belofte die zij vroeger aflegden. En hierdoor is deze dag bij uitstek de gebeurtenis, waarbij de nadruk wordt gelegd op de wereldbroederschap. Als voorbereiding op deze dag wordt zondagavond 22 april in de Koepelkerk te Arnhem een Padvindersaandacht gehouden, o.l.v. ds. W. F. Jense, Evangelisch Luthers predikant te Apeldoorn. Deze Aandacht, die om 19.00 uur aanvangt, is bedoeld voor alle welpen, verken-ners en voortrekkers, alsmede voor de leden van het Nederlands Padvindsters Gilde. Ook belangstellende zijn hartelijk wel-kom.

De viering van St. Jorisdag wordt op 23 april ingezet met een vlaggenparade, welke plaats vindt op het Ronde Weitje. Des morgens om 7 uur komen welpen, verkenners en voortrekkers met hun leiders daar bijeen om tezamen de vlaggen te hijsen. De traditionele rode tulp wordt hier uitgereikt. Gedurende de verdere dag zal door alle padvinders het uniform worden gedragen. Des avonds houden alle groepen hun kampvuur, waarbij de belofte wordt hernieuwd.

 1960

Padvinders vierden Sint Jorisdag

Meer dan duizend padvinders: voortrekkers, verkenners en welpen, de Arnhem-Band van de Veluwe-verkenners, verkenners van de N.P.V. en de V.K.J.B. stonden vanmorgen ruim zeven uur op de Grote Markt in de gure wind aangetreden voor de jaarlijkse Sint Joris-viering en voor de viering van het gouden jubileum van de padvindersbeweging in Nederland. Ze waren vanmorgen al vroeg uit de veren; de katholieke verkenners hadden tevoren de Heilige Mis in de Sint Walburgkerk bijge-woond. De Arnhem-Band trommelde in de koude morgen de langslapers wakker. Aangezien de K.R.O. de korte plechtigheid op het marktplein uitzond, was alles getimed, gingen prompt kwart over zeven de vlaggen in top en werd de verkennerswet gelezen.

De districtscommissaris van de VKJB, de heer J. B. Max, hield een korte toespraak, waarin hij op kernachtige wijze zei dat oudere mensen zich veel met de jeugd bezighouden. Het is zo belangrijk dat jullie het spel spelen. De ouderen vragen zich af: is dit spel er nog wel? Hier is het antwoord. Dit spel moet je spelen met je gehele hart en daarom moet een beroep worden gedaan op leiders en leidsters die dit spel enthousiast willen spelen. De heer Max liet Tom Bouws, die de jeugduitzendingen van de KRO verzorgt, naar voren komen en overhandigde hem voor het front van de padvindersgroepen de zilveren Jacobs-staf wegens zijn grote verdiensten voor de padvinderij in ons land. Twee zeeverkenners van de Miguel Pro-groep uit Arnhem offreerden de gehuldigde bloemen. De Sint-Joristulp werd uitgereikt; de bloemen die over waren gaan naar zieke padvinders en naar allen die gaarne op deze dag een geschenk van de natuur wensen.

Districtscommissaris ir. F. F. Venstra van de NPV sprak een kort slotwoord, de Sint Jorisboodschap voorlezend. In 1910 werden de eerste Nederlandse verkenners geïnstalleerd. En daarom staan vanmorgen 80.000 Nederlandse padvinders tegelijktijdig onder de vlaggen geschaard om de Sint Jorisdag én ons jubileumjaar te openen. Zij wensen ons een plezierig ju-bileum toe, maar verbinden daaraan de wens dat wij ons dit jaar allen van onze beste zijde zullen laten zien. Houdt de padvinderswet in ere en probeer te doen wat we bij onze installatie en de belofte hebben toegezegd. Laten we vooral een echte pad vinder zijn en laten we doen wat beloofd is. Als vanavond het kampvuur is gedoofd, laat dan niet de padvinders-geest doven, zei ir. Venstra.

Districtscommissaris Max sprak er ten slotte zijn blijdschap over uit dat de katholieke verkenners thans 35 jaar in de Nederlandse padvinderij meespelen. De viering was begonnen met de horde-roep. Het “Hoort zegt het voort” was gezongen en men besloot de plechtigheid met het zingen van het eerste couplet van ons volkslied.


Sint Joris en de draak-

Een moderne bewerking van het verhaal van de drakendoder

Uit: Volksverhalen Almanak

 

Lang, lang geleden gebeurde er elk jaar iets vreselijks in een stad, gewoon hier in Nederland. In die stad, die we nu kennen als Ridderkerk, leefde toen een hele enge draak. Een draak met wel vier koppen en een vreselijke adem. Deze draak wilde elk jaar een mooi jong meisje om haar lekker op te peuzelen. De koning van die stad was wel rechtvaardig, want elk jaar deed hij alle namen van de meisjes in de stad in een grote ton en werd er eentje getrokken. Dat meisje was dan degene die naar de draak werd gestuurd.

Elk jaar waren de bewoners bang; welk meisje zou het lot dit keer aanwijzen? Ook nu kwam de draak weer te voorschijn en eiste een mooi, jong meisje. Op een vol plein bij het kasteel trok de koning het lot.

Hij schrok zich een hoedje, want op het lot stond de naam van zijn dochter, de prinses. Wat nu? Hij kon niet snel een nieuw lot pakken, want iedereen was aan het kijken. Hij moest zijn dochter wel cadeau doen aan de draak. Wat vreselijk! Hoe moest hij dat aan de koningin vertellen? Zijn vrouw wou er niets van weten en vroeg de koning om een oplossing te bedenken. Al ijsberend door het kasteel bedacht hij iets.

“Ik zal alle ridders de uitdaging geven de draak te doden en als beloning mag de ridder die de draak doodt met onze dochter trouwen.”

Zo gezegd, zo gedaan. Een boodschapper ging de stad door op zoek naar dappere ridders, die de draak wel wilden doden. Maar niemand durfde.

Er was één man in de stad die de draak wel durfde doden, maar hij was maar een gewone schildknaap en geen ridder. Die man heette Joris. Joris meldde zich toch maar bij de heraut. “Ik wil die draak wel doden!” zei Joris. De heraut ging terug naar de koning en vertelde hem wat Joris had gezegd. De koning vond het goed en al snel ging het in de hele stad rond, dat Joris zijn leven ging wagen voor de dochter van de koning en al die mooie jonge meisjes, die de draak de jaren erna nog zou opeisen. Joris had echter een probleem: omdat hij geen ridder was, had hij helemaal geen ridderuitrusting. Hij had geen zwaard, geen schild, zelfs geen paard. De koning leende hem zijn spullen uit en gaf hem raad. Onder applaus van de mensen uit de stad ging hij op zoek naar de draak.

Joris dwaalde op het paard van de koning rond op zoek naar de draak. Opeens stopte het paard met lopen en Joris zat ineens stokstijf stil. In de verte hoorde Joris de draak brullen en grommen: “Waaaaauuuuw!”

Joris was een stoere held, maar werd nu toch wel bang, toch dacht hij er niet over om nu terug te keren naar de koning en te melden dat hij niet durfde. Nee, dat zou te gemakkelijk zijn. Joris gaf zijn paard de sporen en het galoppeerde in de richting waar het geluid vandaan kwam. Plotseling stopte het paard. Joris keek tegen het grote, lompe lichaam van de draak aan. De draak spuwde vuur en probeerde Joris van zijn paard te stootten. Joris pakte zijn zwaard stevig in de hand en zwaaide er driftig mee rond. Een hevige strijd begon. Zowel Joris als de draak leverden een zware strijd. Joris liep verwondingen op, maar vocht dapper door, daardoor raakte de draak op een gegeven moment ook gewond. Joris vocht voor zijn leven en voor het paard van de koning.

Na een paar uur strijd bracht Joris de draak de genadeklap toe en de draak viel kreunend en steunend dood neer. Joris had gewonnen. De koning had als eis gesteld dat Joris één van de hoofden van de draak zou meenemen als bewijs dat de draak echt dood was. Joris’ zwaard hakte het hoofd van de draak in een slag af en hij nam het mee naar de koning.

Toen de mensen in de stad Joris aan zagen komen, ging een luid gejuich op. “Lang leve Joris!” riepen de mensen.

De koning kwam zijn paleis uitrennen, gevolgd door de koningin en de prinses. Joris gaf het hoofd van de draak aan de koning.

“Gefeliciteerd,” zei de koning, “jij bent een echte held! Nu mag je met mijn dochter trouwen en ben je voortaan een echte ridder.”

De koning sloeg Joris tot ridder en vanaf toen heette Joris Sint Joris. Hij trouwde niet met de dochter van de koning, want hij was teveel gehecht aan zijn vrijheid. Maar hij leefde nog wel heel lang en gelukkig!

1969-2006 Overzicht zomerkampen zeeverkenners

Tim Krooneman verzamelde de gegeven van de jaren1969-1982, Anton Craanen die van de jaren 1983-2006

 

[ ] Giethoorn  (Tim Krooneman)  1969                          Groepsfoto                    fotoalbum

                                             [ ] Bijland  (Albert van den Ham)  1970

                                             [ ] Zwartsluis (Albert van den Ham) 1971

[ ]                   (Henk Wuestman) 1972

[ ] Dwarsgracht  (Jaap Duisterwinkel) 1973                                                          foto’s

[ ] Tocht NM-Overijssel (Willem de Heer) 1974

[ ] Tocht Nederland (Willem de Heer) 1975

[ ] Rhederlaag (Willem de Heer) 1976

[ ] Veerse Meer (Sjaak Meyer) 1977

[ ] Beulakerwijde  (Willem de Heer) 1978

[ ] Dwarsgracht (?) 1979

[ ] Zwolle ( Sjaak Meyer) 1980

[ ]  ?                      (Henk Wuestman) 1981

[ ] Langweer (Willem de Heer) 1982

[ ] Giethoorn aak (Bert Lans)   1983                             Groepsfoto

[ ] Idskenhuizen (Frits Craanen)  1984                         Groepsfoto

[ ] Idskenhuizen (Frits Craanen) 1985                          Groepsfoto

[ ] De Kaag (Theo Boekhorst) 1986                                Groepsfoto                     fotoalbum

[ ] Terhorne (Theo Boekhorst) 1987                              Groepsfoto                     fotoalbum

[ ] De Biesbosch (Theo Boekhorst) 1988                      Groepsfoto                    fotoalbum

[ ] Terhorne (Alex Coljee) 1989                                      Groepsfoto  

[ ] Idskenhuizen (Alex Coljee) 1990

[ ] Trektocht Aak (Alex Coljee) 1991

[ ] Veere (Arjen Jongepier) 1992-

[ ] Heeg 1993 (Alex Coljee)

[ ] Elburg 1994 (Alex Coljee)

[ ] Idskenhuizen 1995 (Mark Vlaswinkel)

[ ] Zwartsluis 1996 (Mark Vlaswinkel)

[ ] Nawaka 1997 (Mark Vlaswinkel/Anton Craanen

[ ] Dwars in de weg 1998 (Anton Craanen)

[ ] Idskenhuizen 1999 (Anton Craanen)

[ ] Brielle 2000 (Anton Craanen)

[] Zeewolde 2001 (Anton Craanen)

[ ] Nawaka 2002 (Anton Craanen)                                     Groepsfoto

[ ] Sneek 2003 (Garret Lefrandt)                                        Groepsfoto

[ ] De Biesbosch 2005 (Sander Hulshof)

[ ] Nawaka 2006 (Sander Hulshof)

Anton Craanen: Mijn eerste kamp was Idskenhuizen 1984 (Ik mocht mee ivm vader die schipper was) en die van Jeroen Boekhorst was een jaar later.

1980 Hoe kwam Han Buurman binnen bij Scouting?

In 1980 werd ik op het terrein van Rijkswaterstaat aan de Rosandepolder benaderd

door Tom Krooneman, ouder van een zeeverkenner die bij de KEMA werkte. Hij had vernomen dat ik met mijn werk voor een groot deel belast was met het onder-houd van Rijksvaartuigen, en ja, daar kwam de aap uit de mouw.

“Mijnheer Buurman, wij hebben een sleepboot gekocht en daar hebben wij veel pech mee. Onlangs, door motorpech, moesten wij de reis naar het zomerkamp ter hoogte van Zwolle afbreken en hebben de sleepboot in een grindgat aldaar verankerd. Na het terugkeren van het zomerkamp was de sleepboot door onbekende oorzaak gezonken.Een bergingsbedrijf heeft de sleepboot boven water gehaald en nu ligt hij hier in de haven bij scouting. De motor is stuk. Zou U voor ons eens willen kijken wat wij moeten doen aan de motor.”

Aangekomen op het scoutingterrein lag daar De Geus. Samen stapten we aan dek. Ik schrok me rot, mijn eerste opmerking was “Hier ga ik niet naar binnen”. Één grote vetzooi door de olie die van de motor door de hele machinekamer was gelopen. Ik maakte een afspraak: “Maak eerst dat schip van binnen schoon en dan praten we verder…..”. Al snel werden er zeever-kenners ingezet en zij maakte met veel enthousiasme het schip schoon.

Intussen had ik de beschikking over de motorgegevens en nam contact op met een oude schoolvriend, Jan Markerink uit Lobith, die nog veel onderdelen en ervaring had met binnenscheepvaartmotoren. Na een gesprek met hem gaf hij mij te kennen “Han dit gaat klauwen met geld kosten, zo’n motor is leuk voor een hobbyist maar voor scouting is dit niet op te brengen”. Zijn advies was, vervang dit zooitje voor een GM of een DAF, dan heb je veiligheid en betrouwbaarheid.  Bij Rijkswaterstaat hadden we veel ervaring met DAF en GM motoren.

Ik ging op pad bij voor mij bekende betrouwbare relaties, legde het verhaal uit bij firma van Mill in Hardinxsveld en zij waren genegen om te kijken of er ergens nog een DAF compleet met keerkoppeling te vinden was. En ja daar kwam voor een redelijke prijs een DAF 615 compleet met keerkoppeling op de proppen. Heb het bestuur van De Geuzen voorgesteld om, indien ze interesse hebben, ga kijken en dan hoor ik het wel. Ik houd me uitsluitend bezig met techniek en kan niet beslissen over jullie financiën.

Eén van de ouders, Kees de Keizer, die ervaring had met DAF motoren in bussen van het Gemeentelijk VervoerBedrijf in Arnhem, ging samen met een delegatie kijken en onderhandelen. Zij besloten samen de motor te kopen. De motor, compleet met keerkoppeling, kwam aan bij Rijkswaterstaat en werd daar opgeslagen

En toen moest het gebeuren: “Plan de campagne”. Oude motor eruit, motorfundatie aanpassen, complete nieuwe elektrische installatie aanbrengen, schroef en schroefas aanpassen. Een mega klus met nog veel onverwachte werkzaamheden. En dit doe je niet alleen, gelukkig waren we samen met een geweldig bestuur en zeeverkenners

De schipper van de zeeverkenners, Theo Boekhorst, berekende en tekende de nieuwe motor fundatie, Kees de Keizer zorgde voor een nieuwe tussenas en Hans Kramer, chef werkplaats van de KEMA, liet de schroefas en het schroefaslager aanpassen.

Bert Lans en Frits Kramer (zoon van Hans) zorgden voor de nodige ondersteuning. Siem Coljee, ouders van twee zeeverkenners en lid van het Stichtingsbestuur De Geuzen, wist hier en daar wat centjes los te kloppen en sleutelde mee of het zijn dagelijks werk was.

Ook de zeeverkenners waren niet te stuiten Martin Lem, Bas, Mark, Alex Coljee en nog vele anderen. Bij Alex moest de rem erop, hij was er dag en nacht mee bezig stopte veel energie en tijd in de Geus en vergat daardoor zijn opleiding op de HTS.

Het was duidelijk wat er allemaal binnenboord moest gebeuren, maar hoe zag het er onderwater uit? Wat staat ons nog meer te wachten? Hiervoor moest de Geus het water uit. Op een zaterdag De Geus uit het water getakeld en op de wal gezet bij Rijkswaterstaat. Het onderwaterschip was geheel begroeid met een dikke laag  algen en mosselen. Dus met de hogedrukreiniger en veel krabben en poetsen het onderwaterschip schoongemaakt

Huiddikte gemeten, OEI  !!! de scheepshuid  was wel erg dun en uit ervaring wist ik dat als zo een oud schip uit het water is geweest er spanningen op de romp komen en klinknagels kunnen gaan lekken. De Geus moest wel weer het water in ik kon hem niet laten staan op de wal bij Rijkswaterstaat. Dus Alex kreeg de opdracht mee “Ga zondagmorgen kijken of er geen kleine lekkage op de huid is en als dat zo is trek een reddingkleed onder het schip door zodat de lekkage wordt tegen gehouden.

En Ja hoor !!!! Op zondagmorgen vroeg stond Alex en zijn vader op Camping de Hooge Veluwe bij mijn Caravan:   “Mijnheer Buurman De Geus is lek er staat een veel water onder de vloer”. Dus als een speer naar de Rijkswaterstaat, De Geus uit het water getakeld en ja hoor een lek in het vooronder! Wat nu? Las een plaatje er over? Maar de huid was flinter dun om te lassen. Hier en daar waren de alarmbellen gaan rinkelen en kwam er hulp vanuit de groep. Bert Lans kwam en we bespraken de zaak. Bert kwam met een geniale oplossing: “Han als we een lek in het zwembad (waar Bert werkte) hebben, dan dichten we dat met een kunsthars en dat heb ik voldoende in voorraad”. Terwijl Bert de kunsthars ging halen, maakten wij een bekisting op de boden van het vooronder. De kunsthars werd gestort en moest daarna uitharden voordat De Geus het water in kon.

Wat Nu? Besloten werd om De Geus de hele nacht op de wal te laten staan en maandag in alle vroegte te water te laten. Zo gezegd, zo gedaan. En op maandag was het net of er in het weekend helemaal niets was gebeurd. De Geus dreef weer als van oudst en Rijkswaterstaat kon gewoon zijn gang weer gaan. PFFFFFFF……..

Al snel werden er afspraken gemaakt om het onderwaterschip te dubbelen. In overleg met Rijkswaterstaat mocht De Geus op de wal blijven staan zodat Theo Bartels van de Smidse uit Arnhem De Geus van een nieuwe scheepshuid kon voorzien. Tevens was ik in de avonduren en in het weekend samen met een collega druk om de motor te plaatsen, koelwater, uitlaat en het brandstofsysteem aan te passen

Na vele werkzaamheden was het dan zover dat je kon spreken van een veilig en betrouwbaar voortstuwing systeem. Maar er moest nog veel meer gebeuren. Als het aan de zeeverkenners lag, hadden zij het liefst gehad dat alles in een jaar klaar zou zijn. Steeds weer de vraag “Han kunnen we dit en kunnen we nog wat van dat enz……..”

Mijn standpunt naar hun toe was “Luister, we hebben de afgelopen tijd met ons allen keihard gewerkt en niet zonder resultaat. Nu in de zomertijd eerst genieten en daarmee nieuwe energie opdoen. Dan met nieuwe plannen na het vaarseizoen weer aan de slag. En wees niet bang we zullen altijd nog kleine onvolkomenheden tegenkomen die we direct moeten oplossen.” Zo gezegd, zo gedaan en er werd volop genoten van het tot dusver behaalde resultaat.

Het vaarseizoen eindigde en we gingen weer volop aan de slag. Het vooronder moest opnieuw betimmerd worden, keukenblok en nieuwe slaapbanken met berging maken. Het timmerbedrijf Willemsen uit Gendt was ons zeer te wille. Er kwam een timmerman van hen en we maakten een plan. Met veel ondersteuning van deze timmerman ontstond er een geweldig nieuw vooronder met keukenblok en twee slaapplaatsen, verlichting werd aangebracht en de verroeste ramen werden vervangen

En dan het achteronder. We maakten plannen voor berging en slaapplaatsen, er kwam een nieuwe vloer in, vernieuwde patrijspoorten en verlichting. Ondertussen werd er rond om het schip overal roest gebikt en gegrond om in het voorjaar alles mooi in de lak te zetten. Als ik even tijd had zat ik tussen de middag aan boord en avonds na het werk sleutelde ik wat of zette weer een stukje in de verf. Op zaterdag of zondag kwamen die kanjers en gingen we samen verder, niets was ze te veel.

Een bekende relatie stelde twee vaten met ieder 200 liter brandstof ter beschikking. Die brandstof werd in de bunkers gepompt, maar al snel bleek dat de pakking van het mangatdeksel lek was! Als een speer de brandstof terug in de vaten pompen. Nieuwe pakkingen gemaakt en toen maar weer opnieuw met de vleugelpomp in de bunkers gepompt. Siem Coljee en Theo Boekhorst hadden er een mooie taak aan en toen de tanks vol waren hadden we weer brandstof genoeg voor 50 uur vaarplezier.

Op het dak van het stuurhuis werd een luidspreker gemonteerd zodat vanuit het stuurhuis opdrachten of waarschuwingen konden worden gegeven aan de sleepbemanning. Verder hadden we nog een 27 Mc bakje waarmee je radio contact kon maken met de omgeving. Ik ging op zoek naar een marifooninstallatie zodat we tijdens de vaart contact konden maken met sluizen en de overige scheepvaart op de rivier. Tevens konden we tijdens  een sleepreis op weg naar het zomerkamp via Radio Scheveningen contact maken met telefoon aan de wal. Veel marifoons werden in die tijd vervangen door nieuwe typen en zo kreeg ik van Radio Holland uit Rotterdam een vervangen marifoon ter beschikking die goedgekeurd en gecertificeerd was door Kust- en ScheepsRadio (KSR). We kregen een oproep nummer PD ……. en zo ging er weer een nieuwe wereld open.

Inmiddels zijn we weer een paar jaar verder en er blijven altijd  nog dingen die verbeterd kunnen worden zoals het roer en stuurwerk. Vanuit het stuurhuis liep een dikke ketting over de vloer van stuurboord naar bakboord via het gangboord kwam die uiteindelijk op een groot kwadrant op het achterdek terecht. Als je stuurde dan piepte en kraakte het van alle kanten door veel speling op de roerkoning, kettingen en lagers. Besloten werd om het stuurwerk te vervangen door een hydraulisch stuurwerk. Bij de Firma Peters uit Doornenburg konden we “uit het water” en voor een lange tijd op de wal staan.  Zij leverde veel materiaal en hand- en spandiensten. Zo werd het roerwerk hydraulisch aangepast, de hak van het roer aangepast zodat de diepgang verminderde, het onderwaterschip werd schoon gemaakt en opnieuw in de teer gezet en zo was De Geus weer klaar voor het volgende vaarseizoen.

Weer gingen jaren voorbij en werd er volop genoten en gebruik gemaakt van de Geus. De praktische vaarkennis van de Geuzen steeg ten top, zowel bij de jonge mannen als -vrouwen in de groep. Dit werd door anderen groepen gezien en er werd gevraagd om deze kennis over te brengen naar andere groepen met gebruikmaking van De Geus. Maar ja, de tekenen des tijds van het schip werden duidelijke zichtbaar. Onderwater was alles prima, maar de berghouten, gangboorden en boeing waren aan vervanging toe. De vader van Bas Kleynjan kwam met een oplossing: De Geus kon naar de RDM-werf in Rotterdam en daar zouden ze voor de leerschool er een project van maken!

Zo gezegd, zo gedaan. Op naar Rotterdam. Uit het water, in de hal en tussen de onderzeeboten werd De Geus opgeknapt. Ook maakten wij gebruik van deze gelegenheid om het nodige onderhoud te doen. Na een paar weken verlieten wij de RDM en voeren de Waalhaven uit richting  Arnhem. Geweldige ervaring en een opgeknapte Geus

Ik kan nog wel uren doorschrijven over mijn geweldige tijd bij De Geuzen en misschien zijn er wat dingen vergeten; voor mij is het alweer een lange tijd geleden. Maar ik ben trots op al die gene die na mijn tijd bij De Geuzen alles goed hebben opgepakt en dat daardoor De Geus in alle glorie nog steeds in de vaart is.

Groetjes Han Buurman

april 2017

Zonder de medewerking van al die mensen om mij heen had ik het ook niet gekund.

Samen er voor staan en het “wij gevoel” hebben de doorslag gegeven voor dit succes.