Categorie: District Arnhem

1952 Arnhemse Verkenner het beste in het land in actie „Heitje voor een Karweitje”

Arnhemse Verkenner het beste in het land

in actie „Heitje voor Karweitje”

3 juni 1952 Nijmeegs Dagblad

De Maarten van Rossum-padvindersgroep te Arnhem, viel Zaterdagmiddag een grote eer te beurt, toen de hoofdcommissaris van de N.P.V., mr. J. M. Ravesloot een van haar jeugdige verkenners wegens zijn bijzondere verdiensten voor de troep huldigde.

Het betrof hier de twaalfjarige Frans van Stalborch uit de Rijnstraat, die de beste individuele prestatie van alle Nederlandse padvinders heeft geleverd tijdens de actie „Een heitje voor een karweitje”. Frans van Stalborch verrichtte niet alleen de meest gevarieerde werkzaamheden, maar „verdiende” voorts in één enkele week een totaalbedrag van ƒ 72,70.

De korte huldigingsplechtigheid vond plaats in het troephuis aan de Beekhuizenseweg te Velp. De Maarten van Rossumgroep stond rond de vlaggenmast opgesteld, toen de H.C. door de districtscommissaris, dr B. G. van Griethuysen werd welkom geheten. Deze vond het voor de troep een hele eer, dat de H.C. persoonlijk aanwezig heeft willen zijn.

Mr. Ravesloot zeide steeds goede berichten over de Maarten van Rossumgroep te vernemen. Het gedegen werk van de groep is meermalen op de voorgrond getreden. Het verheugde

spreker dan ook bijzonder, een van de jeugdige verkenners uit deze groep te kunnen huldigen voor een prestatie, die het nodige respect afdwingt. Ook de groep zelf heeft zich inde actie uitstekend gehouden. De hoofdcommissaris wees nog eens op het belang van de naleving van de padvinderswet. Het is niet zo eenvoudig om deze tot uitvoering te brengen. Toch mogen we nooit vergeten om datgene wat er in verankerd ligt na te komen, aldus mr. Ravesloot. Onze grote plicht om anderen steeds behulpzaam te zijn, mogen geen enkele omstandigheid verzaken. Daarmede staat hij verreweg aan de spits.

De hoofdcommissaris riep Frans van Stalborch naar voren te komen en overhandigde hem een fraaie shelter als geschenk, alsmede een bewijs voor een vliegtocht vanaf Soesterberg. Uit het lijvige rapport van verdiensten van deze Arnhemse verkenner bleek, dat hij nabij het Arnhemse station werkzaam geweest is. o.m. vele reizigers met hun koffers geholpen.

De leider van de verkenners, hopman Folmer, bood de hoofdcommissaris een bus echte Arnhemse meisjes aan als bewijs van waardering van diens bezoek. Met een drieweg hoera op het welzijn van de H.C. werd de plechtigheid besloten.


Frans van Stalborch kwam toevallig met De Geuzen in contact doordat hij in september 1957 naar de Uitgebreid Technische School (Spijkerstraat hoek Schoolstraat) ging. De school was in 1956 gestart. In 1957 werden veel jongens toegelaten waardoor er parallelklassen gevormd werden.

Frans kwam in E(lectro)1A. In E1B zaten o.a. Carol van den Hoorn en Tim Krooneman. In het voorjaar van 1958 ging Tim met zijn patrouille de Houtduiven naar de Districtswed-strijden. Daar trof hij ook Frans, PL van de Veluwse Verkenners en klasgenoot Carol, PL van de Arnhemse Padverkenners!

Doordat zowel De Geuzen welpenhorde als de verkennerstroep dat jaar een tekort aan leiding hadden, vroeg Tim aan Frans of hij misschien in beide zomerkampen kon assisteren. Dat wilde hij wel doen!

vlnr: Harm Dekker (in hemd), Han Scheffers, Frits Hiddink, Hans de Jong, Steven Scheffers, Kees van Rijn, Pieter van Rijn, Roel Dekker achter Harm vlnr.: Tonny Boshuizen, Hans Siebelink, Leo van der Heu, Wolfert van Leeuwen, Rob Hankel, Tonny Markus. achterste rij: Frans van Stalborch, Hans Reymes, Jan Stigter, Toon van Essen, Hans Niemantsverdriet, Tim Krooneman.

1958 Zomerkamp te Ugchelen. Welpenhorde De Geuzen

Staande rij vlnr: Carl Visscher, ?, Gerda Addink, Sytze Tuininga, Frans van Stalborch, Henk Bongers, Johan Markus, Willem de Heer, Jos Bokkelkamp, Lien Damhaar, ?,Onno Dekker,?, Lien Duisterwinkel-Menkhorst, ?,?.

Voorste rij vlnr: Carl Jibben,?,Jaap Purmer, ?,?, Steven Scheffers, ?,?, Han te Selle, Kees Purmer, Chris Schönthaler, ?


Max Nathans herinnerde zich dit over “Heitje voor een Karweitje.

Hij en zijn broers  wonen in Israel

In de jaren omstreeks 1950 was er een nationaal padvinders project in Nederland met de naam “Heitje voor een karweitje” (een heitje was oorspronkelijk een Bargoense woord. Het is een verkorting van heitbas (‘vijf stuivers’) Een heitje was dus 25 cent en werd meestal aangeduid als “een kwartje” (een kwart gulden)

Tijdens de Paasvakanties trokken de welpen, de verkenners, voortrekkers, leiders en leidsters en zelfs commissarissen er één dag op uit om KARWEITJES voor een HEITJE te verrichten

De bedoeling daarvan was om wat extra’s te kunnen doen (behalve elke dag de goede daad) door geld te verdienen voor je groep. Aangezien er veel padvinders waren die allemaal klusjes wilden doen, moest je wat origineels bedenken.

Ik had dit idee : dat bleek een goede bron van inkomsten te zijn.

Mijn broers Alex en Bram en ik (alle drie Geuzen) gingen op Zaterdag naar de fietsen-stalling op het Velperplein bij Vroom en Dreesman (foto ca. 1960, V&D links met 5 ramen)

Met behulp van een busje witte verf en een kwastje schilderden we de onderste 30 cm van het achterspatbord van de fiets weer keurig wit en pasten ook op de fietsen terwijl de mensen aan het winkelen waren.

Het witte spatbord verdween door het succes van de fietsreflector. De overheid schaft het witte spatbord voor fietsers per 1 januari 1995 af. Het is niet meer nodig, vindt minister Maij-Weggen, om naast een achterreflector ook een dertig centimeter lang “wit staartje” op de fiets te hebben

 

 

 

 

1946 31 augustus Optocht Padvind(-st)ers Koninginnedag

1946 Het jaar dat onze groep ontstond

Het Facebook van Oud-Arnhem plaatste op 22 september 2022 het volgende bericht:
“Arnhem, Jansstraat 1946
Op Koninginnedag zaterdag 31 augustus 1946 marcheerde een lange rij padvinders door de stad. Fotograaf De Booys maakte een mooie serie van de padvinders in de Jansstraat vanuit een raam boven zijn fotozaak op de hoek met de Jansplaats (rechts). Welke padvindersgroepen precies op al die foto’s staan is helaas niet gedocumenteerd.”
Welke padvindersgroepen daaraan deelnemen is moeilijk te achterhalen. In 1946 bestonden er namelijk vier padvind(st)ers organisaties. Voor jongens waren dat: de Nederlandse Padvinders (NPV) en de Verkenners van de Katholieke Jeugdbeweging (VKJB) en voor de meisjes het Nederlandse Padvindsters Gilde (NPG) en de Nederlandse Gidsen (NG).
De jongensgroepen waren voornamelijk te onderscheiden aan de kleur en uitvoering van hun groepsdas die alle leden droegen. Bij zwart/wit foto’s is dat moeilijk te herleiden. Daarnaast was er ook nog een verschil: de insignes op hun trui of borstzakken.
De meisjesgroepen hadden een ander uniform. Hoe je daaraan kon zien tot welke landelijke vereniging zij behoorden, weet ik niet.

In de winkel bovenaan rechts  met het boog-raam),

dat is op de hoek van de Jansstraat en de Janslangstraat,

is sinds 5 Octo-ber 1931 Boekhandel J.B.L.Krooneman Jr. gevestigd.

 .  

Indirecte invloed van de Zwervers op De Geuzen

Om meer historische informatie van De Geuzen te achterhalen (vóór hun jaar van oprichting: 1946),

zocht ik bij de voormalige leiding van de Zwervers.

 

 

Al eerder bleek dat in 1933 de eerste groeps- en verkennersleider van De Zwervers de toen 26-jarige A.M.C. van Leeuwen was. Hij woonde met zijn vrouw en hun 4 zonen in de van Ruisdaelstraat 14, dus dichtbij hun groepshuis in het koetshuis van Huize Zypendaal. Die vier zonen, Koje, Robert, Ewout en Wolfert waren allen lid van De Geuzen. Op deze foto van 1952 staat Ewout op de achterste rij als 7e welp van links en Wolfert middelste rij geheel rechts. De foto linksonder van het troepkamp 1953. De 2e verkenner van rechts is Koje. Op de rechterfoto, ook uit 1953, is Robert de                                                                                                            verkenner die links van de vlag staat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De eerste welpenleidster van De Zwervers was mevr. A. van Rijn – Tjebbes. Haar man zal later hertrouwen en uit dat huwelijk wordt Pieter van Rijn geboren. Pieter was vanaf de oprichting van De Geuzen actief lid van De Geuzen tot 1959, waarvan de laatste twee jaar hopman van de verkenners. Op de foto links, bij het afscheid van groepsleider oûbaas Stigter in 1959, staat Pieter in de rij 2e van rechts. Pieter bleef een trouw deelnemer van de Oud-Geuzen bijeenkomsten. Op de foto hierboven zit Pieters jongere broer Kees van Rijn op de eerste rij geheel rechts.

Eén van de eerste assistent welpenleidsters, van medio 1933 tot eind 1936, was Wilhelmina (Zus) Dufour. In 1937 werd zij Akela. Op 9 april van dat jaar trouwt zij met Herman Hupkes, AVTL bij de Zypse Trek-kers. Zijn vader was eigenaar van de Hupkes kruidenierwinkels in Arnhem. Na diens overleiden neemt Herman zijn functie over en woont, evenals de familie van Leeuwen, in de van Ruisdaelstraat. Hij beschreef zijn levensloop en zijn zoon Leo plaatste die op internet. Daarin vertelt hij o.a. hoe hij Zus Dufour het hof maakte.

De laatste hopman van de Zwervers was Carel Wensink, bij velen bekend als dansleraar of hockeyscheidsrechter. Zijn zoon Eduard Wensink was enige tijd lid van de Geuzen zeever-kenners en heeft deelgenomen aan de 14e Wereldjamboree 1975 in Noorwegen. Carel levert in mei 1951 zijn Zwervers-volmacht in en wordt ass. voortrekkersleider bij de Veluwsche Verkenners. Wie heeft er niet dansles gehad: de dansschool van Carel Wensink aan de Parkstraat. Stadsomroep Arnhem interviewde stads-dansmeester Carel Wensink op 2 februari 1992 in zijn dansschool. Wensink, overleden in 2008, vertelt onder meer over de geschiedenis van zijn dansschool, en over de geschiedenis van het dansen in Sonsbeek. De film is 11 minuut 39 seconden lang, uiteraard met geluid: https://bit.ly/3bNQsUz.

^^^ Hier loopt Carel Wensink bij het vertrek van de Jamboree toep naar Noorwegen

 

Wat weten we van de “voorouders” van De Geuzen

Wie zijn de voorouders van De Geuzen? 

 

Wat weten we van de Velpsche Woudlopers?

Wat weten we van de Veluwsche Verkenners ?

Wat weten we van de Padvindersgroep De Zwervers

Wie was die eerste hopman van De Zwervers?


De organisaties waarmee De Geuzen soms te maken hebben

Het district Arnhem van de Nederlandse Padvinders

De Veluweband, die aanwezig was bij de opening van De Rotsblokken?

Districtswedstrijden uitslag 1959

Padvinderij Gereformeerd Jeugdwerk

Het district Arnhem van de Katholieke Verkenners / Verkenners van de Kath. Jeugdbeweging 1930-2020


De groepen die op hun verzoek in de Geuzen geïntegreerd zijn

Wat weten we van de Wichard van Gelre groep ?

De verbouwing van de Rotsblokken voor de Zabedogroep

Het opheffen van de Zabedogroep

Wat weten we van de Montgomery groep?

De intentieverklaring Montgomery en Geuzen

De opheffing van de Montgomery groep


Het gebied waarin De Geuzen gehuisvest zijn

Historie Heijenoord aan de hand van krantenknipsels

De Rotsblokken

Bekende plekjes in Mariëndaal

 


 

1946-1960 Sint Jorisdag 23 april

Tijdens mijn Scoutingtijd (1949-1978) bij De Geuzen

werd op 23 april de jaarlijkse Sint Jorisbijeenkomsten gehouden.

Dat hield aanvankelijk in dat je ’s morgens om 7.00 uur in correct uniform, de eerste jaren was dat dus met korte broek, aanwezig moest zijn op het Ronde Weitje aan de voet van de Belvedère in Sonsbeek. Daar kwamen de welpen en verkenners van de meeste groepen van het district Arnhem van de NPV bijeen. Na het hijsen van de Nederlandse vlag en de horderoep gaf de districtscommissaris uitleg

over de betekenis van St. Joris. Tenslotte kregen alle aanwezigen een rode tulp, als symbool van het bloed van de draak die St. Joris verslagen had. Die dag liep je in uniform en zo ging je ook naar school.

’s Avonds kwamen De Geuzen op De Rotsblokken weer bijeen rond het kampvuur. Daar werd gezongen, de legende van Sint-Joris werd verteld afgesloten met het vernieuwen van de welpen- en de verkennersbelofte.

Na de fusie van de 4 Scouting verenigingen in 1972, kwamen de jongensgroepen niet meer in Sonsbeek bijeen. Enkele keren kwam men nog bijeen op de Grote markt. Scouting Nederland probeerde één nieuwe vorm te vinden als vervanger voor van Sint Jorisdag (23 april) en Baden Powelldag (22 februari). Scoutingdag werd dat genoemd.

Op zoek naar meer informatie over Sint Jorisdag kwam ik deze uitgave van het blad De Verkenner tegen. Toevallig een uitgave van het jaar dat De Geuzen opgericht werden: 1946.

De tekst onder de foto op het voorblad luidt:

Zo, in het diepste geheim, hernieuwden wij in de oorlog op elke St. Jorisdag onze Belofte. Dit jaar vieren wij, Nederlandse Padvinders, weer voor ’t eerst in vrijheid de dag van onzen schutspatroon.

De inhoud van dit nummer van de verkenner kun je hier inzien

In de Arnhemsche Courant werd jaarlijks aan Sint Jorisdag aandacht geschonken

1946

1953

Het is vandaag St. Jorisdag, en dus wemelde het vanmorgen in Arnhem van voortrekkers, verkenners en welpen, die zich opmaakten om deze dag te gaan gedenken, om hun belofte bij de installatie afgelegd te gaan hernieuwen. Om zeven uur verzamelden zich de padvinders van „De Nederlandsche Padvinders” op de Grote Markt rond de vlaggemast. De Veluweband was opgemarcheerd met tromgeroffel en trompetgeschal tot vlak bij de mast, waar de twee vlaggen — het rood-wit-blauw en de witte vlag met het grote rode kruis — klaar lagen om gehesen te worden. In carré hadden de padvinders zich opgesteld om te luisteren naar de districtscommissaris, dr. B. G. van Griethuijsen, en naar ADC-W R. Giethoorn. Deze laatste wees op het belang van de padvlnders-belofte en sprak de hoop uit, dat ook het komend jaar een goed padvindersjaar zou worden.

Inmiddels verlieten de Katholieke Verkenners de St. Martlnuskerk, waarom zes uur vanmorgen een dienst wasgehouden. De districtsaalmoezenier, pastoor Schinkel, had een korte preek gehouden. Daarna trok de stoet — de Arnhem-band voorop — naar het voorplein van MusisSacrum. Ook de Katholieke padvinders stelden zich in carré op voor de vlaggenparade. Commissaris J. B. Max stak dé jongens een hart onder de riem met het oog op het komende jaar. Een traditionele plechtigheid gelegenheid van deze dag een rode tulp, de St. Jorisbloem.

De traditionele plechtigheid geschiedde in alle vroegte, toen Arnhems straten nog verstoken waren van het vele, drukke verkeer. De lentezon verleende rijkelijk medewerking aan dit plechtige padvindersfeest. Moge vanavond de maan breed aan de hemel staan als bij de verschillende troephuizen de kampvuren oplaaien, alles ter ere van St. Joris, het lichtend voorbeeld voor alles wat ooit de padvindersbelofte afgelegd heeft.

1954

 

 

1955

1956

 St. Joris

Het is vandaag alweer een indrukwekkend aantal eeuwen geleden dat Sint Joris de draak versloeg. Draken zijn nu eenmaal oud (en taai). De padvinders zullen het echter nooit vergeten. Deze strijdbare heilige, St. Joris, is hun held en het symbool van hun streven. Vanmorgen waren ze er vroeg voor opgestaan en om zeven uur was het appèl op het Ronde weitje in Sonsbeek waar de vlaggen plechtig in top gingen en de viering van St. Jorisdag begon. De foto geeft een indruk van deze vroege plechtigheid.

 

St. Joris in Arnhem

Volgens de traditie vieren de Arnhemse padvinders op 23 april a.s. Sint Joris-dag, samen met hun broederspadvinder over de gehele wereld. Sint Joris is voor de padvinders n.l. het ideaal: de ridder, die er op uit trok om de draak te bevechten. Op St. Jorisdag hernieuwen de padvinders over de gehele wereld aan hun kampvuren de belofte die zij vroeger aflegden. En hierdoor is deze dag bij uitstek de gebeurtenis, waarbij de nadruk wordt gelegd op de wereldbroederschap. Als voorbereiding op deze dag wordt zondagavond 22 april in de Koepelkerk te Arnhem een Padvindersaandacht gehouden, o.l.v. ds. W. F. Jense, Evangelisch Luthers predikant te Apeldoorn. Deze Aandacht, die om 19.00 uur aanvangt, is bedoeld voor alle welpen, verken-ners en voortrekkers, alsmede voor de leden van het Nederlands Padvindsters Gilde. Ook belangstellende zijn hartelijk wel-kom.

De viering van St. Jorisdag wordt op 23 april ingezet met een vlaggenparade, welke plaats vindt op het Ronde Weitje. Des morgens om 7 uur komen welpen, verkenners en voortrekkers met hun leiders daar bijeen om tezamen de vlaggen te hijsen. De traditionele rode tulp wordt hier uitgereikt. Gedurende de verdere dag zal door alle padvinders het uniform worden gedragen. Des avonds houden alle groepen hun kampvuur, waarbij de belofte wordt hernieuwd.

 1960

Padvinders vierden Sint Jorisdag

Meer dan duizend padvinders: voortrekkers, verkenners en welpen, de Arnhem-Band van de Veluwe-verkenners, verkenners van de N.P.V. en de V.K.J.B. stonden vanmorgen ruim zeven uur op de Grote Markt in de gure wind aangetreden voor de jaarlijkse Sint Joris-viering en voor de viering van het gouden jubileum van de padvindersbeweging in Nederland. Ze waren vanmorgen al vroeg uit de veren; de katholieke verkenners hadden tevoren de Heilige Mis in de Sint Walburgkerk bijge-woond. De Arnhem-Band trommelde in de koude morgen de langslapers wakker. Aangezien de K.R.O. de korte plechtigheid op het marktplein uitzond, was alles getimed, gingen prompt kwart over zeven de vlaggen in top en werd de verkennerswet gelezen.

De districtscommissaris van de VKJB, de heer J. B. Max, hield een korte toespraak, waarin hij op kernachtige wijze zei dat oudere mensen zich veel met de jeugd bezighouden. Het is zo belangrijk dat jullie het spel spelen. De ouderen vragen zich af: is dit spel er nog wel? Hier is het antwoord. Dit spel moet je spelen met je gehele hart en daarom moet een beroep worden gedaan op leiders en leidsters die dit spel enthousiast willen spelen. De heer Max liet Tom Bouws, die de jeugduitzendingen van de KRO verzorgt, naar voren komen en overhandigde hem voor het front van de padvindersgroepen de zilveren Jacobs-staf wegens zijn grote verdiensten voor de padvinderij in ons land. Twee zeeverkenners van de Miguel Pro-groep uit Arnhem offreerden de gehuldigde bloemen. De Sint-Joristulp werd uitgereikt; de bloemen die over waren gaan naar zieke padvinders en naar allen die gaarne op deze dag een geschenk van de natuur wensen.

Districtscommissaris ir. F. F. Venstra van de NPV sprak een kort slotwoord, de Sint Jorisboodschap voorlezend. In 1910 werden de eerste Nederlandse verkenners geïnstalleerd. En daarom staan vanmorgen 80.000 Nederlandse padvinders tegelijktijdig onder de vlaggen geschaard om de Sint Jorisdag én ons jubileumjaar te openen. Zij wensen ons een plezierig ju-bileum toe, maar verbinden daaraan de wens dat wij ons dit jaar allen van onze beste zijde zullen laten zien. Houdt de padvinderswet in ere en probeer te doen wat we bij onze installatie en de belofte hebben toegezegd. Laten we vooral een echte pad vinder zijn en laten we doen wat beloofd is. Als vanavond het kampvuur is gedoofd, laat dan niet de padvinders-geest doven, zei ir. Venstra.

Districtscommissaris Max sprak er ten slotte zijn blijdschap over uit dat de katholieke verkenners thans 35 jaar in de Nederlandse padvinderij meespelen. De viering was begonnen met de horde-roep. Het “Hoort zegt het voort” was gezongen en men besloot de plechtigheid met het zingen van het eerste couplet van ons volkslied.


Sint Joris en de draak-

Een moderne bewerking van het verhaal van de drakendoder

Uit: Volksverhalen Almanak

 

Lang, lang geleden gebeurde er elk jaar iets vreselijks in een stad, gewoon hier in Nederland. In die stad, die we nu kennen als Ridderkerk, leefde toen een hele enge draak. Een draak met wel vier koppen en een vreselijke adem. Deze draak wilde elk jaar een mooi jong meisje om haar lekker op te peuzelen. De koning van die stad was wel rechtvaardig, want elk jaar deed hij alle namen van de meisjes in de stad in een grote ton en werd er eentje getrokken. Dat meisje was dan degene die naar de draak werd gestuurd.

Elk jaar waren de bewoners bang; welk meisje zou het lot dit keer aanwijzen? Ook nu kwam de draak weer te voorschijn en eiste een mooi, jong meisje. Op een vol plein bij het kasteel trok de koning het lot.

Hij schrok zich een hoedje, want op het lot stond de naam van zijn dochter, de prinses. Wat nu? Hij kon niet snel een nieuw lot pakken, want iedereen was aan het kijken. Hij moest zijn dochter wel cadeau doen aan de draak. Wat vreselijk! Hoe moest hij dat aan de koningin vertellen? Zijn vrouw wou er niets van weten en vroeg de koning om een oplossing te bedenken. Al ijsberend door het kasteel bedacht hij iets.

“Ik zal alle ridders de uitdaging geven de draak te doden en als beloning mag de ridder die de draak doodt met onze dochter trouwen.”

Zo gezegd, zo gedaan. Een boodschapper ging de stad door op zoek naar dappere ridders, die de draak wel wilden doden. Maar niemand durfde.

Er was één man in de stad die de draak wel durfde doden, maar hij was maar een gewone schildknaap en geen ridder. Die man heette Joris. Joris meldde zich toch maar bij de heraut. “Ik wil die draak wel doden!” zei Joris. De heraut ging terug naar de koning en vertelde hem wat Joris had gezegd. De koning vond het goed en al snel ging het in de hele stad rond, dat Joris zijn leven ging wagen voor de dochter van de koning en al die mooie jonge meisjes, die de draak de jaren erna nog zou opeisen. Joris had echter een probleem: omdat hij geen ridder was, had hij helemaal geen ridderuitrusting. Hij had geen zwaard, geen schild, zelfs geen paard. De koning leende hem zijn spullen uit en gaf hem raad. Onder applaus van de mensen uit de stad ging hij op zoek naar de draak.

Joris dwaalde op het paard van de koning rond op zoek naar de draak. Opeens stopte het paard met lopen en Joris zat ineens stokstijf stil. In de verte hoorde Joris de draak brullen en grommen: “Waaaaauuuuw!”

Joris was een stoere held, maar werd nu toch wel bang, toch dacht hij er niet over om nu terug te keren naar de koning en te melden dat hij niet durfde. Nee, dat zou te gemakkelijk zijn. Joris gaf zijn paard de sporen en het galoppeerde in de richting waar het geluid vandaan kwam. Plotseling stopte het paard. Joris keek tegen het grote, lompe lichaam van de draak aan. De draak spuwde vuur en probeerde Joris van zijn paard te stootten. Joris pakte zijn zwaard stevig in de hand en zwaaide er driftig mee rond. Een hevige strijd begon. Zowel Joris als de draak leverden een zware strijd. Joris liep verwondingen op, maar vocht dapper door, daardoor raakte de draak op een gegeven moment ook gewond. Joris vocht voor zijn leven en voor het paard van de koning.

Na een paar uur strijd bracht Joris de draak de genadeklap toe en de draak viel kreunend en steunend dood neer. Joris had gewonnen. De koning had als eis gesteld dat Joris één van de hoofden van de draak zou meenemen als bewijs dat de draak echt dood was. Joris’ zwaard hakte het hoofd van de draak in een slag af en hij nam het mee naar de koning.

Toen de mensen in de stad Joris aan zagen komen, ging een luid gejuich op. “Lang leve Joris!” riepen de mensen.

De koning kwam zijn paleis uitrennen, gevolgd door de koningin en de prinses. Joris gaf het hoofd van de draak aan de koning.

“Gefeliciteerd,” zei de koning, “jij bent een echte held! Nu mag je met mijn dochter trouwen en ben je voortaan een echte ridder.”

De koning sloeg Joris tot ridder en vanaf toen heette Joris Sint Joris. Hij trouwde niet met de dochter van de koning, want hij was teveel gehecht aan zijn vrijheid. Maar hij leefde nog wel heel lang en gelukkig!

Padvindersgroepen van de NPV in het District Groot Arnhem

Het District Groot Arnhem omvatte naast Arnhem ook Oosterbeek, Velp, Rheden, Westervoort en Dieren. Onderstaand is het resultaat weergeven van een zoektocht naar het jaar van inschrijving en het groepsnummer van de groepen binnen het district.

Na de oprichting van Scouting Nederland in 1972, ontstaan o.a. fusies van voorheen NPV groepen met meisjesgroepen van NPG of NG waarbij de groepsnaam meestal veranderde.

Meerdere groepen zijn opgeheven wegens gebrek aan leden of doordat hun groepshuis afgebroken moest worden.

In 1967 werd de horde van de Wichard van Gelregoep opgenomen in De Geuzen. Zij werden de 3e horde de groep, die evenals de 2e horde hun opkomsten in Presikhaaf hielden. De 1e horde verbleef op “De Rotsblokken” aan de Diependaalseweg op Heijenoord.


Scouting Nederland heeft een werkgroep Scouts in de Oorlog. Die werkgroep is opzoek naar namen van scoutingleden – van welp tot….. die in de Tweede Wereldoorlog omgekomen zijn of in het verzet hebben gezeten of ….

Van het NPV district Arnhem zijn de volgende namen al in kaart gebracht:

De Zwervers: Gerard Cohen, Heinz en Eva Katzenstein,
De Veluwse Verkenners: Garrit Memelink, Bert Gorissen, Louis Hartman, Jo Onnekink, Herbert Kahan, Jan Hulleman, Raf Silberberg
Zijpse Trekkers: Bum Beekman, Bert en Hans Kuik, Hans Riemer, Frits Hupje, Henk Van Kuipers
Wichard van Gelre: Willy Cohen
Velpse Woudlopers: San van den Wall Bake, –
Lincolngroep: Tanno Pieterse

Zie ook: https://vrijheid.scouting.nl/scouting-in-de-oorlog/database-bestanden en dan bij zoeken de naam invullen. Mochten er nog meer namen bekend zijn, neem dan contact op met de werkgroep
Adri Saltzherr, lid van de werkgroep.


Door de integratie van de Wichard van Gelre groep en de Montgomerygroep in De Geuzen is, voor zover mogelijk, aan de hand van krantenknipsels ook hun historie achterhaald.


Hans Kolkman, Akela van de Wichard van Gelre, schreef in april 2020

“Van de Wichard bestaat volgens mij geen geschreven geschiedschrijving (meer). ” Zoeken in krantenknippels brachten toch veel herinneringen naar boven.


De toetreding van de Montgomerygroep

werd beschreven in een Intentieverklaring  en afgerond met een formele opheffing van de Montgomerygroep. Van deze groep was veel minder terug te vinden in kranten en tijdschriften, zoals “Weest Paraat” en “de Verkenner”, de twee huisorganen van de NPV uit de jaren voor 1973.


 

1920-1946 De “voorouders” van De Geuzen

Bij het zoeken naar krantenartikelen met informatie over de Padvindersgroepen van de NPV In Arnhem, kwam allerlei iteressante informatie boven tafel. Vooral over de periode 1900 -2000. Dat leidde tot verrassende ontdekkingen. Één daarvan is de keten van groepen, “de voorouders”, waartoe de Geuzen behoort.

In Arnhem werd de eerste padvindersgroep in 1911 opgericht:

De Arnhemsche padverkenners.

In de Arnhemsche Courant van 20 maart stond een artikel waarvan hiernaast een deel is weergegeven. Opvallend daarin is de 6e alinea “Na in looppas de brug te zijn overgegaan, werd op den muilenzandweg langs Mariëndaal …etc “. Hier wordt zeer waarschijnlijk de Diependaal-sche weg mee aangeduid waaraan De Geuzen in 1952 hun troephuis “De Rotsblokken” openden.

De APV was ca 10 jaar de enige  groep in Arnhem en omgeving. Binnen de NPV ontstond omstreeks 1920 een groep met de naam Velpsche Woudlopers. In het onderstaande bericht van april 1930 uit het blad “de Verkenner” lezen we dat verkennerstroep gesplitst is in Velpsche Woud-lopers en Veluwsche Verkenners (te Arnhem). De oorzaak was de toenemende belangstelling voor padvinderij waardoor te troep te groot  werd voor het leidersteam

 

In 1933 zijn ook de Veluwsche Verkenners zo sterk gegroeid dat een deel afgesplitst wordt en onder de naam De Zwervers verder gaat. Hun hop-man is de uit Zeeland afkomstige, 26-jarige A.P.C. van Leeuwen, zo blijkt uit nader onderzoek.  Waarschijnlijk was hij al hopman bij de Veluwsche verkenners en is hij bij de splitsing meegegaan met de Zwervers. Die functie vervult hij nog geen jaar. In mei 1934 staat in het blad Weest Paraat:

 

 

In januari 1934 neemt de Gemeente Arnhem een besluit over enkele bijgebouwen van kasteel Zypendaal: De Zwerver krijgen de beschikking over het Koetshuis.  In februari 1938 viert de groep haar eerste lustrum, zo blijkt uit het onderstaande krantenartikel.

 

 

Als mr. A.Stigter in 1946 zich voorneemt om een padvindersgroep op te richten, meldt hij zich bij de dichtstbijzijnde groep (hij woont in de Izaäc Evertslaan), de Zwervers aan de Zypendaalseweg.

Bij de opening van het nieuwe groepshuis van de Veluwse Verken-ners in oktober 1946, kort na de Tweede Wereldoorlog, is hij als vertegenwoordiger van De Zwervers één van de sprekers.

 

.

 

De landelijke NPV-organisatie heeft dat jaar besloten dat een groep géén twee verkennerstroepen mag hebben. Dat besluit is er mede oorzaak van dat de Zwervers II, waarvan Stigter de hopman is, de naam De Geuzen” aannemen. Jaap Duisterwinkel is dan nog lid van de Zwervers en schrijft op Sint Jorisdag 1951 het onderstaande in zijn logboek.

Na onderzoek in enkele on-line archieven blijkt hopman A.C.M. van Leeuwen de vader te zijn van 4 jongens: Koje, Robert, Ewout en Wolfert van Leeuwen, die sinds 1946 allen lid van De Geuzen werden!  Wolfert was de laatste van hen die De Geuzen verliet. Dat was omstreeks 1958/59.

1963 Aktie “Zand er over” Posbank Rheden

Alle verkenners en zeeverkenners uit het district Arnhem gaan een zaterdagmiddag afval ruimen op de Posbank. De Geuzen-verkenners doen daar ook aan mee o.l.v. de vaandrigs Huib de Heer en Tim Krooneman.

De Geuzen op weg naar de Posbank. Herkenbaar zijn, (van rechts naar links), het groepje Harm Jan Bosmans, Joop van Muilekom, Theo Leibbrand, Dick Rijssemus en Jaap Suringa. Het volgende groepje Hans van Haarst, vaandrig Huib de Heer en ?. Daarna een groepje van 8 verkenners: Han te Selle, Wim Launspach, Tonny Jager, Rob Veenvliet(?), Henk Otten, Chris Schönthaler

 

Met fles aan de mond Kees Brinksma, vooraan zonder baret Caspar Broeksma, staand Charles t’ Sas. Midden achteraan Han te Selle
Defilé op de terugtocht
Aan het opruimen