1934 Op zoek naar “De Rotsblokken”

De Rotsblokken

Waar komt de naam, die op het groepshuis staat, vandaan ? 

In het Jaarverslag van de Gem. Commissie voor Lich. Opvoeding te Arnhem “Een overzicht der werkzaamheden in 1933”, gepubliceerd in de Arnhemsche Courant (AC) van 3 juni 1934, komt de naam “De Rotsblokken” het eerst voor:

Met de Ned. Spoorwegen is een overeenkomst getroffen voor het gebruik maken van een terrein, bekend onder den naam „De Rotsblokken”, aan den Diependaalschen weg. Met eigen personeel is dit fraai gelegen terrein afgezet en ingericht tot speelterrein. Voor het plaatsen van een kleedgelegenheid en speelwerktuigen zal de Speeltuinvereniging West-Arnhem zorgdragen.

Op 17 maart 1939 staat in de AC een uitvoerig artikel over de spoorwegtaluds:

DE VOORGESCHIEDENIS.

In aansluiting aan hetgeen bereids werd medegedeeld inzake overdracht in eigendom van de taluds langs den spoorweg Amsterdam—Arnhem aan de stichting Het Geldersch Landschap, wordt nog het volgende vernomen. Reeds sedert verscheidene jaren werden door den toenmaligen burgemeester van Renkum, den heer J. van der Molen Tzn., pogingen gedaan om het Zuidertalud, tusschen de brug bij den Schelmschen weg – en den Taludweg, in eigendom of in elk geval in onderhoud en beheer te doen overgaan aan die gemeente, zonder dat deze tot het verlangde resultaat mochten leiden. De Nederlandsche Spoorwegen bleken niet bereid hunne rechte op deze gronden prijs te geven, zooals laatstelijk in het begin van 1933 aan het gemeentebestuur werd medegedeeld. Ook een poging bij den minister van Financiën had geen succes, al werd hierbij gewezen op den wenschelijkheid om voor werkverschaffingsdoeleinden over de bedoelde gronden de beschikking te krijgen.

Na een bespreking op het departement van Waterstaat werden begin 1937 opnieuw onderhandelingen met de Spoorwegen aangeknoopt. Het bleek, dat dit thans te juister tijd geschiedde: immers in verband met de aanhangige reorganisatie van het spoorweg-bedrijf en de voorgenomen overdracht van niet voor het bedrijf noodige gronden aan Domeinen, werd thans bij de Spoorwegen een willig oor gevonden, waarbij tevens met voldoening geconstateerd werd, dat men daar voor het behoud van het natuurschoon niet onverschillig was.

Contact met het Geldersch Landschap

Dit was voor het gemeentebestuur van Renkum aanleiding om, mede in verband met de verwerving van het landgoed Mariëndaal door Het Geldersch Landschap, de vraag op te werpen, of de Spoorwegen eventueel bereid zouden zijn afstand te doen van het geheele stelsel van de taluds, Noord en Zuid van den spoorweg, tusschen Heyenoord en den Van Limburg Stirumweg, resp. tusschen den overweg bij de Diependalsche laan en den Taludweg. De aan de gronden van Mariëndaal aansluitende strooken, benevens  de Rotsblokken” achter Heyenoord en het Noordertalud tuschen Schelmschen- en Van Limburg Sti-rumweg zouden dan, desgewenscht, door Het Geldersch Landschap kunnen worden overgenomen. Deze gedachte werd in welwillende overweging genomen. Door den burgemeester van Renkum werd hierop contact gezocht met Het Geldersch Landschap, dat bijzonder prijs op het bezit dezer terreinen bleek te stellen.

Het behoud verzekerd.

Inmiddels deelde de directie der Nederlandsche Spoorwegen officieel mede, in beginsel bereid te zijn de eigendomsover-dracht der bedoelde grondstrooken te bevorderen. Zij meende echter verband te moeten leggen met een door haar gewenschte opheffing van den overweg bij de Diependalsche laan, waarop reeds bij de besprekingen was gezinspeeld. Hiervoor was noodig de medewerking van de gemeente Arnhem. Het gemeentebestuur van Arnhem verklaarde zich tot die medewerking bereid, echter onder beding, dat alle taluds (als ook het geheele Zuidertalud) zouden overgaan in handen van Het Geldersch Landschap. Het groote belang van het behoud der taluds als publieke wandelgelegenheid erkennende, heeft ook het gemeentebestuur van Renkum zich hiermede vereenigd. En zoo is, als vrucht van de van dien kant aangevangen onderhandelingen, dat behoud thans verzekerd en heeft Het Geldersch Landschap den eigendom verworven van een niet onaanzienlijke oppervlakte grond, die voor recreatie en vreemdelingenverkeer van groot belang is. Was dit niet geschied, dan had gevaar gedreigd voor bederf door afzanding en onoordeelkundige bebouwing. Zoo bestonden b.v. plannen tot voortzetting der afgraving van bovengenoemde „Rotsblokken”, waardoor de stedelijke bebouwing achter Heyen-oord nog meer voor den dag zou zijn gekomen, terwijl deze thans door oordeelkundige beplanting kan worden gemaskeerd, en, gezien van de hooge bouwlanden van Mariën-daal, geen vreemde noot in het landschap behoeft te vormen.

Verbetering en werkverschaffing.

De taluds — vooral de hooge gedeelten — zijn zeer gewilde wandelplaatsen. Hier is in werkverschaffing nog wel een en ander te verbeteren. Bij die verbetering dient intusschen de ruige begroeiing te worden ontzien, die hier in derf loop der jaren, mede door toedoen der vogels, is ontstaan. Ook moet er o. i. naar worden gestreefd, dat de eens zoo prachtige brem, die vooral op het Noordertalud in de laatste jaren erg heeft geleden, weer zooveel mogelijk wordt hersteld. In elk geval dient al wat naar gekunsteldheid en kunstmatigen aanleg zweemt, hier te worden geweerd. Wij kunnen nog mededeelen dat er door het gemeentebestuur van Renkum nog besprekingen worden gevoerd over het afstaan van de à niveau gelegen spoorwegbe-men te Oosterbeek aan de gemeente.

In de Arnhemsche Courant van 3 april 1939 staat deze foto met de tekst:.

De Stichting het Geldersch Landschap heeft na overleg met de Nederlandsche Spoorwegen verschillende terreinen met veel natuurschoon verworven, welke gelegen zijn langs de spoorlijn Arnhem – Oosterbeek. Een der verkregen terreinen, meer bekend als “De Rotsblokken”

Op de foto is, naast veel zand, ook het omheinde transformatorhuisje van de NS te zien

 

Op 16 september 1939 staat in de krant dat B en W van Arnhem in het kader van de Hinderwet onder meer bekend maken:

De N.V. Ned. Spoorwegen, gericht tot H. M. de Koningin, om vergunning tot uitbreiding van haar electrisch onderstation tot omzetting van draaistroom in gelijkstroom, op het terrein „De Rotsblokken” aan den Diependalschen weg, Kad. Sectie P No. 3016 ged.,gelegen aan den spoorweg Arnhem-Utrecht, door het daarin bijplaatsen van 1 gelijkrichter-transformator van 1800 kWA., 1 gelijkrichter van 1000 kW., 8 motoren van resp. 0,75, 4, 0.4, 0.45, 0.3, 0.36, 4 en 4 kW en 1 roosterspanningsomvormer van 0.36 kW.;

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.