’n Heitje voor ’n Karweitje
Nieuw idee van de Padvinders
Voor hulp aan het huisgezin
Uit de Arnhemsche Courant van 1 april 1952
Is er in de week na Pasen soms een karweitje op te knappen? De padvinders van Nederland zijn op een aardig idee gekomen. Zij zullen helpen, wanneer men even een seintje geeft, hetzij per post, hetzij per telefoon aan een adres, dat nog nader bekend zal worden gemaakt. Men kan ook het zgn. P-biljet op het raam plakken, dat op de voornaamste plaatsen in stad en omgeving van te voren zal worden uitgereikt en dat voor de padvinders betekent, dat er werk voor hen is.
Van 15 tot 19 April wordt er door de N.P.V. een actie ingezet ten behoeve van de B.E. (gebrekkige padvinders), het nationaal hoofdkwartier, het district en de eigen groep van de Nederlandse Padvinders, ’n Heitje vóór ’n karweitje’, is het motto en deze slagzin vindt zijn oorsprong eigenlijk buiten onze grenzen. In Engeland voeren de Padvinders al enkele jaren een zeer geslaagde actie onder de titel „A Bob a Job”. Zij gaan uit werken, dat is te zeggen, kleine karweitjes opknappen zoals er altijd wel op te knappen zijn, in ieder huisgezin. Een paar voorbeelden: schoenen poetsen, auto’s wassen, houtjes hakken enz. Er zijn honderden van die klungelwerkjes, waar men moeilijk een vakbekwame kracht voor kan vragen en waar men zelf meestal niet toekomt. Men wil het met het Engelse idee hier ook eens proberen. Men hoopt, dat de actie even goed zal slagen.
Wat het publiek voor het uit te voeren karweitje missen wil, is van harte welkom. De helft van de op deze wijze verkregen gelden, zal worden aangewend om de B.E.-jongens in staat te stellen naar hun grote Jamboree in België te gaan. Men hoopt over het gehele land hiervoor een aanzienlijk bedrag in contanten bijeen te brengen.
De andere helft zal in eigen kring besteed worden. Er moet nieuw materiaal aangeschaft worden, terwijl tal van andere zaken grondige vernieuwing behoeven.
De actie in het district Arnhem zal behalve de stad, de Veluwezoom van Renkum tot Dieren omvatten.
Er zijn verschillende kanten aan dit loffelijke plan. Men wil de beroepsmensen niet in de wielen rijden en daarom doet men een beroep op het publiek, om ten aanzien daarvan zijn volle medewerking te verlenen.
Padvinders worden geacht van veel marktenthuis te zijn, maar vakmensen zijn zij natuurlijk niet. Zij zullen hun uiterste best doen, als het karwei in overeenstemming met hun capaciteit is.
Wanneer de telefoontjes op de meldingsposten binnenkomen, zal men de vragers zo gauw mogelijk proberen te bedienen. Iedere padvinder die op karwei wordt gestuurd bezit een groen afrekenings-formulier, waarop hij aantekening van zijn arbeid houdt en dat tevens als legitimatiepapier dient. Het
publiek kan hier dus naar vragen. De nodige clementie wordt vanzelfsprekend ingeroepen, voor het geval het met de aanvragen storm loopt en de organisatie dreigt bedolven te worden.
Het ligt in de bedoeling om de posten regelmatig te doen bezetten. Van daaruit wordt het werk gedirigeerd. Meldingen kunnen dagelijks van negen tot half zes gedaan worden. Heeft men een urgent karwei, dan kan men een padvinder direct van straat naar binnen roepen. Het verdient aanbeveling om, behalve het biljet op het zijn raam te plakken, ook de meldingspost van een verzoek tot hulp in ken-
nis te stellen. Het zou kunnen voorkomen, dat een P-biljet in een stille straat achteraf onopgemerkt blijft.
Indien de actie ook hier te lande slaagt, zal men haar in de toekomst herhalen. Veel zal van de medewerking van het publiek afhangen. De beste patrouille van het land, dat is dus de groep die zich het best van zijn taak kwijt, krijgt een extra beloning. Ook wordt er een prijs beschikbaar gesteld voor de groep, die het origineelste karwei uitvoert.
Bijzonderheden over de meldingsposten worden binnenkort medegedeeld. Totdat deze week aanbreekt, zou men er zich vast op kunnen bezinnen, wat er in, aan of bij huls en tuin nodig moet worden opgeknapt. Het zal tenslotte een grappig en ongewoon gezicht zijn, om de padvinders straks op karwei te zien, aan de wastobbe, bij de baby-box op het grasveldje, als het weer ook wat mee wil werken, zodat dè huisvrouw er eens een middagje-uit van kan nemen en zo zijn er natuurlijk duizend en één voorbeelden.
In de Arnhemsche Courant van 15 april 1952 stond onderstaand berichtje. Hieruit valt op te maken welke Arnhemmers betrokken waren bij deze actie.
Voor de binnenstad is dat Sporthuis Barské. Die noodwinkel werd op 1 augustus 1946 geopend. In die winkel werden ook de nog schaarse artikelen van de Scout Shop verkocht. De eigenaar is de vader van één van De Geuzen welpen: Cees Barské .
Voor Alteveer is dat K(oop) Reynders. Hij was de gymnastiekleraar van de Centrale ULO aan de Heselbergerweg én instructeur van de gymnastiekvereniging Thor, die in de gymzaal van de Lorentz HBS (B) in de Schoolstraat oefenden.
.